Home » Samenvatting » 2. Erkennen en voorkomen

2. Erkennen en voorkomen

Luister in de audio player naar de samenvatting van hoofdstuk 2, voorgelezen door Noraly Beyer.

Niet alles waarmee we worden geconfronteerd kan worden veranderd, maar niets kan worden veranderd totdat het wordt geconfronteerd.

James Baldwin

In Nederland is iedereen voor de wet gelijk. Toch heeft niet iedereen gelijke kansen. Meer dan een op de vier Nederlanders ervaart discriminatie. Dat kent vele vormen, zoals racisme, seksisme, xenofobie, homofobie, transfobie, validisme, antisemitisme, antizwartracisme, moslimdiscriminatie en alle andere vormen van uitsluiting. Dit gebeurt tussen burgers onderling, maar soms ook door de overheid.

Te lang heeft de overheid gezegd dat institutionele discriminatie niet bestaat. Te lang heeft de samenleving gehoopt dat problemen vanzelf zouden verdwijnen. Maar wegkijken is geen oplossing. Nu is het moment om te erkennen dat ook in onze samenleving discriminatie leed en schade veroorzaakt. In het coalitieakkoord erkent het kabinet Rutte-IV discriminatie als maatschappelijk probleem. Een belangrijke stap. Erkennen getuigt van groei en is de eerste stap in het aanpakken van discriminatie.

In dit hoofdstuk noemen we de versterkingen van de overheidsaanpak die zijn gericht op het erkennen en voorkomen van discriminatie en racisme. Deze versterkingen komen boven op het lopend beleid op deze onderwerpen, dat al eerder door het kabinet is ingezet.

Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie

Het zou goed zijn als ook ons land nadrukkelijk gaat stilstaan bij de viering van 21 maart, de door de Verenigde Naties uitgeroepen “Internationale Dag tegen Racisme en Discriminatie”. Tal van landen over de hele wereld staan op 21 maart stil bij het onrecht dat mensen elkaar aandoen door te discrimineren. De NCDR neemt hierin ook zelf het voortouw door elk jaar – zo mogelijk in samenwerking met onder andere de antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) – meerdere activiteiten rond deze dag te organiseren.

Aanpassing term ‘ras’ in de Grondwet

Het kabinet wil onderzoeken wat de gevolgen zijn van een herijking van de term ‘ras’ in de Grondwet. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft advies gevraagd aan het College voor de Rechten van de Mens over de juridische definitie van de term ‘racisme’. Dit advies is begin juli met de Tweede Kamer gedeeld. Naar aanleiding daarvan voert het kabinet samen met het College verdiepende gesprekken met allerlei partijen over de termen ‘ras’ en ‘racisme’. De NCDR ondersteunt dit voornemen omdat voor veel Nederlanders het woord ‘ras’ een beladen woord is. Hoewel het woord juridisch gezien niet refereert aan de term ras als ‘sociaal construct’, voert het ons maatschappelijk terug naar tijden en situaties waarbij op basis van ‘ras’ onderscheid werd gemaakt tussen mensen en dit gebruikt werd om ongelijke behandeling te legitimeren.

Kosteloze naamswijziging voor nazaten van tot slaaf gemaakte personen

Het kabinet is bereid kosteloze naamswijziging mogelijk te maken voor nazaten van tot slaafgemaakte personen. Het kabinet besluit eind 2022 in samenspraak met betrokken partijen hoe dit zal worden uitgevoerd. Het houdt daarbij rekening met de uitkomsten van een wetenschappelijk onderzoek.

1 juli Nationale feestdag

Het slavernijverleden verdient meer aandacht in onze samenleving. Momenteel heeft de jaarlijkse herdenking slavernijverleden op 1 juli in het Amsterdamse Oosterpark wel al een nationale uitstraling, met een speech van een bewindspersoon. En het wordt sinds 2019 structureel gefinancierd door het Rijk. Toch roept de NCDR op tot een nationale feest- en herdenkingsdag om de bevrijding van de slavernij te vieren. Hier zou volgens de NCDR het staatshoofd bij aanwezig moeten zijn. Dat is van grote betekenis voor mensen die hierdoor zijn geraakt. Ook zou deze dag volgens de NCDR een keer in de vijf jaar een vrije dag moeten zijn, vanaf 2023.

Uitleg bij straatnamen en standbeelden

Een beperkt, of eenzijdig wit perspectief op het slavernijverleden vinden we ook terug in ons straatbeeld. Straatnamen en standbeelden van personen die een actieve rol hebben gespeeld in het slavernijverleden zijn, vaak zonder toelichting, deel van onze openbare ruimte. De NCDR pleit ervoor dat door middel van bijvoorbeeld een QR-code bij dergelijke beelden en straatnamen informatie beschikbaar komt over de rol van deze personen in het slavernijverleden. Dit vergroot het bewustzijn over en de toegang tot dit verleden. Onder andere de gemeenten Hoorn en Rotterdam doen dit al.

Etnisch profileren

Etnisch profileren is het gebruik maken van risicoprofielen met specifieke kenmerken van (groepen) mensen. De overheid gebruikt deze profielen zo min mogelijk. Verder moeten alle publieke en private organisaties die gebruik maken van datasets en algoritmen, deze regelmatig toetsen op discriminatoire uitwerking en op inclusiviteit. Er komt zo spoedig mogelijk een algoritme-toezichthouder die controleert op transparantie, discriminatie en willekeur.

Lokaal antidiscriminatiebeleid: handreikingen en onderzoek

Als onderdeel van de versterking van lokaal beleid heeft de rijksoverheid voor gemeenten handreikingen ontwikkeld met goede voorbeelden van lokaal antidiscriminatiebeleid. Ook brengt de rijksoverheid de stand van het lokale antidiscriminatiebeleid in ons land in kaart. Dit gebeurt via twee onderzoeken: één onderzoek van het Kennisplatform Inclusief Samenleven en één van het ministerie van BZK, waarbij gemeenten die hun lokale antidiscriminatievoorziening (ADV) niet op hun website hebben staan, gebeld worden met het verzoek om een gesprek.

Versterking antidiscriminatievoorzieningen

Antidiscriminatievoorzieningen (ADV’s) zijn een gemeentelijk instrument om klagers bij te staan in hun klacht en klachten te registreren. Deze ADV’s moeten worden versterkt in hun rol. Ook zouden ADV’s expliciet een preventieve taak in de aanpak van discriminatie moeten krijgen. Het ministerie van BZK pakt dit op met de Vereniging Nederlandse Gemeenten (VNG) en de ADV’s.

Moslimdiscriminatie

Het kabinet blijft zorgen voor verbinding met de moslimgemeenschap en een dialoog is gebaseerd op vertrouwen. Acties door gemeenten die gebaseerd zijn op wantrouwen, zoals heimelijke acties in moskeeën die in het verleden plaatsvonden, veroorzaken veel onrust en zijn onwenselijk.

Onderadvisering in het onderwijs

Onderadvisering is schadelijk en moet overal in het onderwijs bestreden worden. Het speelt niet alleen bij de overgang van het basisonderwijs naar het voortgezet onderwijs. Het wordt daarom als punt van aandacht opgepakt door alle lerarenopleidingen.

Stagediscriminatie verhelpen

Onderwijsinstellingen moeten meer de regie nemen bij het vinden van stageplekken voor studenten. Hoewel ook in het mbo nog veel te verbeteren valt, laten vooral hbo- en universitaire onderwijsinstellingen studenten te veel aan hun lot over. Onderwijsinstellingen moeten aan matchmaking doen: studenten koppelen aan stageplekken. Sollicitatiegesprekken door studenten moeten meer plaatsmaken voor kennismakingsgesprekken. Uiteraard kunnen studenten ook zelf een plek vinden, maar onderwijsinstellingen zouden hierin wel een grotere rol op zich moeten nemen.

Diversiteit en inclusie via inkoop Rijk

De rijksoverheid borgt diversiteit en inclusie door maatschappelijk verantwoord inkoopbeleid dat rijksbreed wordt ingevoerd. Beleid voor diversiteit en inclusie bij leveranciers is hierbij een van de prioriteiten. Bij Europese aanbestedingen worden diversiteit en inclusie onderdeel van basisdocumenten van de rijksoverheid. De overheid onderzoekt nog hoe zij bij inkoop onder de 150.000 euro diversiteit en inclusie in het pakket van eisen kan meenemen. Daarbij wordt goed gekeken naar de mogelijkheden binnen de aanbestedingswet. Verder werkt het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap (OCW) aan een Europese norm diversiteit en inclusie bij organisaties.

De rijksoverheid haalt eigen doelen voor diversiteit en inclusie niet

Het Rijk behaalt de gestelde doelen in de banenafspraak voor mensen met een arbeidsbeperking niet. Elk ministerie hanteert een eigen beleid voor de uitvoering van de banenafspraak. Er zijn signalen dat de focus vooral ligt op instroom en weinig op behoud en doorstoom. Medewerkers die vallen onder de banenafspraak ervaren dat zij lager ingeschaald worden in het functiegebouw dan collega’s met vergelijkbare werkzaamheden die niet binnen de banenafspraak vallen. Hun ervaring is dat het moeilijk is door te stromen naar een hogere schaal.

Het Rijk haalt ook haar eigen streefcijfers niet voor medewerkers met een niet-westerse achtergrond in hogere schalen. Er moet daarom een brede aanpak komen voor het verbeteren van instroom, doorstroom en behoud van divers, etnisch talent. Zo zal onder meer worden ingezet op een verdere ontwikkeling van talentontwikkelingsprogramma’s voor doorstroom van talent (onder andere met een niet-Westerse migratieachtergrond) naar hogere schalen binnen het Rijk.

Het is van groot belang mogelijke kandidaten met een niet-westerse migratie-achtergrond in ieder geval in beeld te hebben. Daarvoor is inzet nodig op cultuurverandering die top down start. Denk aan een diversere samenstelling van selectiecommissies, periodiek toetsen waarom doorstroom van medewerkers met een niet-westerse achtergrond stagneert en exitgesprekken bij vroegtijdige uitstroom.

De NCDR bepleit de invoer van de “Rooney-regel” voor functies in hogere schalen: nodig bij elke vacante functie minstens één kandidaat met een niet-westerse achtergrond uit. Hij roept de rijksoverheid op hiermee te experimenteren om te kijken welke maatregelen effectief kunnen zijn. De Algemene Bestuursdienst (ABD) verwacht dat invoering van de maatregel voor ABD-functies tijd nodig heeft. Wel intensiveert de ABD nu al zijn inspanningen om het aantal kandidaten en de instroom van divers talent te vergroten. Zo worden kandidaten met een niet-westerse migratieachtergrond in ieder geval uitgenodigd voor een (oriënterend) gesprek. Daarnaast worden kandidaten met een niet-westerse migratieachtergrond actief gescout en worden extra inspanningen geleverd om deze kandidaten te laten meedoen aan talentprogramma’s van de ABD. Hierbij wordt ook actief buiten de rijksoverheid gezocht naar geschikte kandidaten. Ook starten er experimenten met andere maatregelen om het aantal benoemingen van kandidaten met een niet-westerse achtergrond te vergroten.