Home » Samenvatting » 4. Bijstaan en beschermen

4. Bijstaan en beschermen

Luister in de audio player naar de samenvatting van hoofdstuk 4, voorgelezen door Noraly Beyer.

Eenheid zonder verscheidenheid is verstikkend. Verscheidenheid zonder eenheid is los zand.

Koning Willem-Alexander

Mensen gaan gebukt onder discriminatie, racisme en uitsluiting, met soms rampzalige gevolgen voor de deelname van het slachtoffer aan de samenleving. Het kan negatieve invloed hebben op de gezondheid, het welzijn en de welvaart. De realiteit is dat we in een maatschappij leven waar groepen steeds meer tegenover elkaar staan. En waar Nederlanders zonder migratieachtergrond als groep worden voorgetrokken bij sollicitaties, op de woningmarkt en in de zorg. Bestrijden van ongelijkheid is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid. Gelijkheid is er pas echt als mensen niet een deel van zichzelf hoeven ontkennen of uitleggen.

Bij een solide aanpak van discriminatie en uitsluiting hoort dat we mensen in risicogroepen bijstaan en slachtoffers van discriminatie beschermen. De overheid moet daarin het voortouw nemen met concrete oplossingen, beleidsmaatregelen en wetten. Dit zijn we ook verschuldigd aan de toekomstige generaties. Kleurenblind beleid laat ongelijkheden voortbestaan in plaats van ze te bestrijden. En een neutrale overheid bestaat niet, net zomin als er neutrale mensen bestaan.

In dit hoofdstuk noemen we de versterkingen van de overheidsaanpak die zijn gericht op het bijstaan en beschermen van slachtoffers van discriminatie en racisme. Deze versterkingen komen boven op het lopend beleid op deze onderwerpen, dat al eerder door het kabinet is ingezet.

Roze in blauw goed bereikbaar

De politiemensen die deelnemen aan het netwerk Roze in Blauw ondersteunen lhbtiq+ personen onder andere bij het doen van aangifte als dat gevraagd wordt en mogelijk is. De NCDR vindt het essentieel dat het landelijk telefoonnummer van Roze in Blauw goed wordt verankerd, zodat Roze in Blauw bereikbaar is en meldingen kunnen worden opgevolgd.

Neutraliteit en inclusiviteit bij de Politie

De politie is er voor iedereen en is van iedereen, en dient de gehele samenleving. De politie wil graag inclusief zijn en een afspiegeling zijn van de samenleving. Een vraag die leeft in de samenleving is hoe dit zich verhoudt tot de gestelde voorschriften uit de gedragscode lifestyle-neutraliteit. Hierin staat dat politiemedewerkers (maar ook BOA’s) zich bij hun publieke optreden in uniform moeten onthouden van uitingen die blijk geven van enige politieke, religieuze of andere voorkeur, waarmee ze. afbreuk kunnen doen aan de neutrale, professionele veilige houding. Bepaalde groepen mensen komen hierdoor niet in aanmerking voor de taakuitvoering.

De Tweede Kamer heeft onlangs via twee moties nog benadrukt dat de seculariteit van de overheid van bijzondere waarde is in ons staatsbestel en dat daaruit voortvloeit dat bij het uniform geen uitingen van geloofsovertuiging passen. Maar de maatschappelijke discussie over dit onderwerp is nog verre van uitgekristalliseerd. Het gesprek over de vraag in hoeverre religieuze uitingen, zoals een hoofddoek of een keppel, in de kleding van politieagenten afdoen aan de neutraliteit van de overheid, moet nader gevoerd worden. De NCDR gaat dat gesprek met alle betrokken partijen en stakeholders aan.

Onderzoek naar discriminatie en racisme binnen de Politie

In lijn met de Strategische Agenda Regioburgemeesters 2022 -2025 moet er bij de politie een breed onderzoek plaatsvinden naar discriminatie en racisme binnen de organisatie. Dit onderzoek, uitgevoerd door een onafhankelijk wetenschappelijk instituut, is mede gericht op de effectiviteit van het eigen antidiscriminatiebeleid binnen de Politie. De Staatscommissie Discriminatie en Racisme kan dit onderzoek eventueel oppakken.

Taak- een leerstraffen bij discriminatie en racisme

Taak- en leerstraffen kunnen een waardevolle aanvulling zijn op de straffen voor daders van discriminatie en racisme. Doordat zij bijvoorbeeld zien welke impact discriminatie en racisme op slachtoffers heeft, is de verwachting dat herhaling van dit gedrag kan worden voorkomen. Aan maatschappelijke organisaties kan worden gevraagd een opzet van een leerstraf te ontwikkelen, als het gaat om jeugdige verdachten. Zo mogelijk kunnen deze organisaties (zoals het Anne Frank Huis of COC) bijdragen aan de tenuitvoerlegging van de leerstraf.

Een goed voorbeeld voor zo’n sanctiemogelijkheid is de “Educatieve Maatregel Alcohol”, waarbij iemand die is veroordeeld voor het gebruik van alcohol in het verkeer een verplichte educatieve cursus moet volgen. Op dezelfde manier kan de “Educatieve Maatregel Discriminatie” worden ingevoerd.

Tegengaan van institutioneel Racisme

Er klinkt een steeds luidere roep – in navolging van onder andere de Raad voor de Rechtspraak – om een constitutionele toets van formele wetten. Weliswaar kunnen formele wetten al getoetst worden aan fundamentele rechtsbeginselen als geformuleerd in internationale verdragen, maar het is goed daarvoor ook onze Grondwet te gebruiken. Mede omdat onze Grondwet herkenbaarder is voor burgers. Het kabinet heeft hierover onlangs een hoofdlijnenbrief gestuurd.

We moeten elementen van uitsluiting in wetten voorkomen. Ook als dit element neutraal geformuleerd is, maar in de praktijk leidt tot indirecte uitsluiting van groepen mensen. Het kabinet gaat daarom zo spoedig mogelijk inventariseren wat mogelijke effecten zijn die de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) in de praktijk heeft op bepaalde groepen mensen. En wat dit betekent voor hun mogelijkheid om deel te nemen aan het financiële dienstenverkeer. Dit gebeurt in het verlengde van de aangenomen motie van 30 maart 2022 die de regering verzoekt op korte termijn een onderzoek te doen naar de risicoselecties die banken ter implementatie van de Wwft gebruiken.

In het kader van het tegengaan van institutionele discriminatie is het ook van groot belang dat bestaande overheidsinspecties zicht hebben op institutionele discriminatie op hun inspectie-domein. En dat zij, waar nodig, in staat zijn te handhaven. Hiervoor wordt een algemene handreiking voor inspecties ontwikkeld.

Ondertekening facultatief protocol VN-verdrag Handicap

Op dit moment kunnen burgers een klacht over mogelijke schending van het VN-Verdrag Handicap nog niet aan een gespecialiseerd VN-comité voorleggen. Nederland heeft het facultatief protocol dat dit regelt, nog niet ondertekend. De NCDR pleit voor het spoedig ondertekenen van dit protocol.

Toegankelijk bouwen voor mensen met een beperking

Op dit moment wordt in opdracht van het ministerie van BZK gewerkt aan een vrijwillige norm voor toegankelijk bouwen. Dit gebeurt door het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), samen met een breed gezelschap van bouwwereld, woningcoöperaties, projectontwikkelaars, architecten, overheden en consumenten. Deze norm is te zien als een handleiding om toegankelijker te bouwen en komt bovenop het huidige Bouwbesluit, dat reeds algemene toegankelijkheidseisen bevat. Er wordt ook nagedacht over hoe ervoor te zorgen dat de norm zoveel mogelijk gebruikt gaat worden.

lhbtiq+: tegengaan van conversiepraktijken

Nederland telt zeker vijftien aanbieders die de seksuele- of genderidentiteit van mensen proberen te veranderen, onderdrukken of ‘verbleken’. Conversiepraktijken leiden natuurlijk niet tot verandering van de seksuele gerichtheid of genderidentiteit. Wel blijkt uit tal van onderzoeken dat slachtoffers ernstige gevolgen ondervinden, uiteenlopend van depressie tot zelfmoordpogingen. Daarom roept de NCDR het parlement op het initiatiefwetsvoorstel om conversiehandelingen strafbaar te stellen in Nederland te omarmen. Voor de uitwerking van een wettelijk verbod kijkt het kabinet met interesse uit naar het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamer en het advies van de Raad van State.

‘Seksuele gerichtheid’ als term invoeren

Discriminatie van bijvoorbeeld non-binaire, intersekse en transgender personen is op dit moment niet expliciet verboden in het Wetboek van Strafrecht. Transgender, intersekse en non-binaire personen zijn daarom niet wettelijk beschermd tegen (openbaarmaking van) groepsbelediging, terwijl zij wel veel met discriminatie te maken hebben. Daarnaast zijn de termen ‘hetero- of homoseksuele gerichtheid’ niet inclusief. In de wet moet de term ‘seksuele gerichtheid’ worden gebruikt. Ook moet onderzocht worden of de termen geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie moeten worden toegevoegd.

‘X’ als geslachtsregistratie mogelijk maken

Ongeveer 4 procent van de Nederlanders identificeert zich niet als man of vrouw. Ze zijn bijvoorbeeld non-binair. Deze groep ervaart tal van ongemakkelijke situaties in het dagelijks leven doordat er nu alleen officiële registratie als man of vrouw mogelijk is. Het zou eenvoudig mogelijk moet worden om zonder tussenkomst van de rechter de officiële geslachtsregistratie te laten doorhalen met een ‘X’.

Evaluatie en aanpassing ’Rotterdamwet’

De Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (ofwel de “Rotterdamwet”) biedt gemeenten de mogelijkheid selectieve woningtoewijzing toe te passen in kwetsbare buurten. Deze bijzondere maatregel draagt bij aan een beter perspectief voor bewoners en gelijke kansen voor kinderen. Onderzoek van de Erasmus Universiteit Rotterdam toont aan dat opgroeien in een kwetsbare wijk je in de rest van je leven aanzienlijk minder kansen biedt De maatregelen leiden tot meer gemengde en sociaaleconomisch minder kwetsbare buurten. Anderzijds blijkt het effect op de leefbaarheid lastig aantoonbaar. De inzet van deze maatregel is namelijk onderdeel van een veelomvattende integrale gebiedsaanpak en ook externe factoren hebben invloed op de resultaten.

De inzet van selectieve woningtoewijzing kan echter ook ingrijpende gevolgen hebben voor individuele woningzoekenden die in die gebieden willen wonen. Het beperkt de vrijheid van vestiging. Gemeenten kunnen bij de woningtoewijzing eisen stellen aan de aard van het inkomen,voorrang verlenen op basis van sociaaleconomische kenmerken, zoals bepaalde beroepsgroepen, of woningzoekenden screenen op overlastgevende en criminele gedragingen.

Bij toepassing van artikel 8 kunnen gemeenten voor een kwetsbare buurt een huisvestingsvergunning weigeren aan woningzoekenden zonder inkomen uit werk. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft geoordeeld dat dit geen schending is van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en dat de beperking van de vrijheid van vestiging gerechtvaardigd is.

In de huidige criteria van artikel 8 is er ook een onderscheid tussen woningzoekenden zonder baan die al zes jaar of langer in de regio wonen, en die er korter dan zes jaar wonen. Alleen de laatste groep wordt door de maatregel geraakt en dat kan ook gevolgen hebben voor nieuwkomers. Daarnaast hebben de betrokken gemeenten in het kader van de landelijke evaluatie aangegeven dat artikel 8 aanpassing behoeft voor een effectievere uitvoering.

De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening heeft het voornemen om de Wet aan te passen aan de hand van evaluatie. Daarbij kunnen bovenstaande overwegingen ook worden betrokken. Dit najaar zal de Kamer hierover worden bericht.

Lokaal beleid is belangrijk

Gemeenten hebben een belangrijke taak bij de aanpak van discriminatie. Ten eerste omdat zij ervoor kunnen zorgen dat de aanpak van discriminatie echt op de (lokale) politieke agenda staat. Maar ook omdat de lokale politiek menskracht en financiële middelen kan vrijmaken voor betere opvang van slachtoffers van discriminatie en racisme. Ook het college van burgemeester en wethouders heeft hierin een rol. De NCDR roept burgemeesters op om hun rol hierin te pakken.

Het ministerie van BZK gaat in kaart brengen of, hoe en in welke mate gemeentelijke coalitieakkoorden antidiscriminatiebeleid bevatten.

Opheffen ongelijkheid tussen Caribisch en Europees Nederland

Discriminatie is in het Europese én Caribische deel van Nederland verboden. Artikel 1 van onze Grondwet en internationale verdragen, zoals het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens, zijn ook van toepassing in Caribisch Nederland. Toch is de gelijke behandelingswetgeving grotendeels nog niet van toepassing in Caribisch Nederland.

De NCDR pleit voor het spoedig opheffen van het formele en feitelijke verschil in mensenrechtenbescherming tussen Europees en Caribisch Nederland. Dit kan door een concreet tijdpad uit te zetten voor implementatie van de gelijke behandelingswetgeving in Caribisch Nederland en de uitvoering van mensenrechtenverdragen als het VN-Verdrag Handicap, maar ook de bekrachtiging van het Verdrag van Istanbul. Dit verdrag stelt eisen aan de aanpak van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld. Het Verdrag trad op 1 maart 2016 in Europees Nederland in werking; in Caribisch Nederland niet. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft de Tweede Kamer toegezegd stappen te ondernemen voor bekrachtiging van het verdrag in Caribisch Nederland en aangekondigd dat hij het Verdrag in 2025 wil bekrachtigen.

Voor het verbeteren van de mensenrechten op de eilanden is ook een goede infrastructuur nodig. Het is onder meer belangrijk spoedig een meldpunt voor discriminatie op de eilanden te installeren waar inwoners terecht kunnen met vragen en klachten over de overheid, werkgevers of anderszins.

In Europees Nederland is via de Wet gemeentelijke antidiscriminatievoorziening (WGA) geregeld dat burgers zoveel mogelijk in hun directe leefomgeving terecht kunnen voor bijstand bij discriminatie. Met deze wet is de toegang voor iedere burger tot een ADV gewaarborgd. Deze wet is niet van toepassing in Caribisch Nederland. Een spoedige implementatie ervan in Caribisch Nederland is een vereiste.

De rechten van lhbtiq+-personen op Caribisch Nederland moeten gelijkgetrokken worden met bestaande rechten in Europees Nederland. In de ‘transgenderwet’ is vastgelegd dat alleen een deskundigenverklaring nodig is. Op de BES-eilanden is deze wet nog niet van kracht. Op dit moment hebben transgenderpersonen alleen de optie tot aanpassing in de geslachtsregistratie in Europees Nederland, volgens de Nederlandse procedure, en het daarna te laten inschrijven op de BES. Dit is onnodig omslachtig en kostbaar.

Het Burgerlijke Wetboek BES bepaalt nog steeds dat een kind alleen geadopteerd kan worden door een paar van verschillend geslacht (of een alleenstaande). Dat is in Nederland al in 2009 veranderd. Ook het partnerpensioen voor partners van hetzelfde geslacht is nog niet geregeld in Caribisch Nederland.

Ook de kerndoelen over seksuele diversiteit gelden nog niet voor het onderwijs in Caribisch Nederland. De nieuwe burgerschapsopdracht (met daarin een passage over een veilige omgeving ongeacht onder meer seksuele gerichtheid) is op de BES nog niet van kracht. De NCDR roept de overheid op dit zo spoedig mogelijk op te pakken.

Over de NCDR

De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme (NCDR) is verbinder, aanjager en waakhond. Als verbinder gaat de NCDR in gesprek met de samenleving, organisaties en betrokken ministeries. Als aanjager blijft de NCDR het thema discriminatie en racisme agenderen bij het kabinet en houdt hij de samenleving een spiegel voor. Als waakhond ziet de NCDR toe op het behalen van de doelen uit het Nationaal Programma.

De NCDR valt onder de verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en werkt samen met de ministeries van Justitie en Veiligheid, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. De ministers blijven zelf verantwoordelijk voor het ontwikkelen, uitzetten en uitvoeren van het beleid.

Missie

De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme verbindt, jaagt aan en treedt op als waakhond als het gaat om de bestrijding van discriminatie en racisme. De Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme gaat voor gelijkwaardigheid, rechtvaardigheid en inclusiviteit in Europees en Caribisch Nederland.

Visie

Wij willen een inclusieve samenleving waar niemand buitengesloten wordt.

Wij streven naar een betere samenwerking en verbinding tussen overheid, politiek en samenleving in de aanpak van discriminatie en racisme.

Wij zetten ons in tegen discriminatie en racisme op alle gronden en binnen alle domeinen en voor de gelijkwaardigheid van iedereen die zich in Europees en Caribisch Nederland bevindt.