Visuele vertaling hoofdstuk 2 Erkennen en Voorkomen

Home » 2. Erkennen en Voorkomen » 2.3 Lopend beleid en beleidsversterkingen – Discriminatiegronden

2.3 Lopend beleid en beleidsversterkingen – Discriminatiegronden

Antizwart racisme

Er zijn door de overheid in het kader van het VN decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst al veel acties in gang gezet om racisme te bestrijden, maar op veel fronten is een verdere versterking van de aanpak wenselijk. i Zo is er in reactie op de BLM-demonstraties van 2020 en de daaropvolgende Catshuisgesprekken, een interdepartementaal traject tot stand gekomen om bottom-up de aanpak van discriminatie en racisme te versterken. Binnen dit traject worden onderwerpen en aandachtspunten, zoals opgebracht tijdens de Catshuisgesprekken en het nadien uitgebrachte Zwart Manifest, met verschillende belanghebbenden verder verkend en – waar nodig en mogelijk – opgepakt.

Verder is het ministerie van SZW van plan te starten met een verkenning naar handelingsperspectief bij het bespreekbaar maken van racisme in de eigen omgeving. Deze verkenning volgt uit onderzoek naar oorzaken en triggerfactoren bij discriminatie van personen van Afrikaanse afkomst (2021) en betreft een verkenning naar mogelijke (bestaande) handvatten en instrumenten die ingezet kunnen worden om binnen de eigen “bubbel” racistische en discriminatoire uitlatingen en gedragingen bespreekbaar te maken. Op deze wijze worden bystanders geactiveerd om in te grijpen bij racisme, wordt er bewustwording bij (potentiële) daders gecreëerd en wordt er een sociale norm uitgedragen dat racisme en discriminatie niet acceptabel zijn.

Antisemitisme

De Nationaal Coördinator Antisemitismebestrijding (NCAB) is op 1 april 2021 ingesteld door de minister van JenV. i De NCAB adviseert de minister van JenV en treedt op als adviseur, aanjager en verbinder. De positie brengt expertise op het gebied van antisemitisme binnen de overheid en coördineert en ondersteunt samenwerking tussen verschillende ministeries en maatschappelijke organisaties. Hiermee bevordert NCAB de infrastructuur voor de aanpak van antisemitisme zowel binnen de overheid als daarbuiten. Daarnaast heeft de NCAB een signaleringsfunctie voor de Joodse gemeenschap en bewaakt hij welke maatregelen de beveiliging van Joodse gemeenschappen effectief waarborgen. Van 2019 tot 2021 is elk jaar 1 miljoen euro beschikbaar gesteld voor antisemitismebestrijding. De NCAB heeft als opdracht advies te geven over het vervolg dat gegeven kan worden aan projecten die in het kader van de besteding van de gelden antisemitisme zijn uitgevoerd. In het coalitieakkoord is de positie van de NCAB structureel gemaakt en is een half miljoen euro structureel budget toegewezen.

In 2022 publiceert de NCAB een Nationaal Werkplan. i In het Nationaal Werkplan zijn concrete, nieuwe acties opgenomen ter bestrijding van antisemitisme in Nederland op basis van drie pijlers: 1) Monitoren en opvolgen; 2) Onderwijs en preventie; 3) Herdenken en vieren. In navolging van het werkplan zal de NCAB zich toeleggen op de totstandkoming van een Nationale Strategie voor antisemitismebestrijding. Daarnaast wordt in het werkplan van de NCAB lopend nationaal en internationaal beleid belicht. Onder lopend beleid vallen onder meer projecten die voortkomen uit de antisemitismegelden van de rijksoverheid, uitwisseling met de International Holocaust Remembrance Alliance (IHRA) en de EU-strategie voor antisemitismebestrijding.
Departementen blijven daarnaast ook inzetten op het bestrijden van antisemitisme. Het ministerie van VWS subsidieert het educatieprogramma van de Anne Frank Stichting (AFS) ‘Leren van de oorlog‘ voor educatie ter bestrijding van antisemitisme en racisme vanuit het perspectief van de Tweede Wereldoorlog (WOII). De AFS adviseert vrijwilligers om het gedrag binnen hun eigen kring te beïnvloeden: docenten, jongeren op school, fans(-coaches) in voetbalclubs en verschillende overheidsorganisaties waaronder de politie. Daarnaast subsidieert VWS de vijf Nederlandse herinneringscentra WOII waar het verhaal van WOII verteld wordt, verbonden met hedendaagse maatschappelijke vraagstukken als het belang van de rechtsstaat en het tegengaan van antisemitisme, antiziganisme en racisme. Het Nationaal Comité 4 en 5 mei verzorgt educatieproducten voor het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs.
Het onderwijs speelt een belangrijke rol bij het bevorderen van een respectvolle samenleving en het tegengaan van racisme en discriminatie in welke vorm dan ook. In het curriculum is vanaf het begin van het primair onderwijs tot het eind van het voortgezet onderwijs expliciet opgenomen dat er aandacht moet zijn voor de verschrikkelijke gebeurtenissen van de Holocaust.

Naast de aandacht voor Holocausteducatie zet Nederland ook in op een hernieuwde aanpak van burgerschapsonderwijs, waarmee onder leerlingen het wederzijdse begrip en kennis van elkaars culturen en godsdiensten kan worden vergroot en intolerantie kan worden bestreden. De nieuwe wet voor burgerschapsonderwijs is op 22 juni 2021 aangenomen door de Eerste Kamer en is op 1 augustus 2021 in werking getreden. De wet zorgt ervoor dat de regels voor burgerschapsonderwijs in zowel primair als voortgezet onderwijs verplichtender zijn geworden. Voor docenten die het lastig vinden om maatschappelijk moeilijke thema’s zoals antisemitisme, moslimdiscriminatie en de ontkenning van de Holocaust bespreekbaar te maken, is er ondersteuning via trainingen en een helpdesk.

Moslimdiscriminatie

De kabinetsbrede aanpak van racisme en discriminatie richt zich ook op de aanpak van moslimdiscriminatie, op onder meer de arbeidsmarkt, de woningmarkt, in het onderwijs en via de strafrechtelijke aanpak. In de brede ketenaanpak zet het ministerie van SZW in op de preventieve aanpak van discriminatie naar herkomst, religie en huidskleur waaronder moslimdiscriminatie. Uit onderzoek blijkt dat vooroordelen, stereotypen en de heersende sociale norm belangrijke voorspellers zijn van racistisch en discriminatoir gedrag. De extra inzet op de aanpak van moslimdiscriminatie is aangegeven in de Kamerbrief van 11 november 2020 en is sindsdien als volgt uitgewerkt i:

1. Preventieve inzet op kennis en instrumenten die lokale overheden en sociaal professionals ondersteunen om gericht werk te maken van de aanpak van moslimdiscriminatie. Het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) speelt hierbij een belangrijke rol met onderzoek naar en publicaties over wat werkt bij het verminderen van discriminatie, waaronder het verminderen van vooroordelen. Ook werkt KIS aan de verspreiding en implementatie van antidiscriminatie-interventies bij interventieontwikkelaars en uitvoerders.

2. Er is met subsidie van de ministeries van JenV, OCW en SZW begin 2022 een Handreiking voor gemeenten gepubliceerd om specifieke discriminatiegronden aan te pakken, waaronder moslimdiscriminatie.

3. Stimuleren van de meldingsbereidheid bij moslimdiscriminatie is van belang om discriminatie te bestrijden, te sanctioneren en de omvang van deze discriminatiegrond in kaart te krijgen.

Om gemeenten en ADV’s te ondersteunen in het samenwerken met lokale partijen en burgers om activiteiten te ontwikkelen om de meldingsbereidheid, waaronder bij moslimdiscriminatie, te stimuleren is een handreiking ‘Vergroten meldingsbereidheid bij discriminatie: een public-design aanpak’ ontwikkeld.

Deze handreiking is gebaseerd op geleerde lessen uit de proeftuin ‘moslimdiscriminatie melden’ en omgewerkt tot een handreiking voor het ontwikkelen van lokale activiteiten die de meldingsbereidheid voor alle discriminatiegronden kunnen vergroten.

4. Om handelingsperspectief op intersectionaliteit te vergroten (aandacht voor de gestapelde gronden waarop discriminatie plaatsvindt, zoals bij moslimvrouwen) zullen twee lijnen verder verkend worden:

a. Een pilot van het ministerie van SZW en het ministerie van OCW met als doel een methode te ontwikkelen, uit te voeren en te toetsen, die beleidsambtenaren van het ministerie van OCW met verschillende onderwerpen in hun portefeuille die impact hebben op de discriminatie- en racisme aanpak leert om intersectioneel te denken en te werken. Bij gebleken effectiviteit zal de methode breder worden toegepast, en;

b. op welke wijze een meer intersectionele wijze van datakoppeling bij kan dragen aan een completer beeld van gelijkwaardige deelname aan de samenleving en een evenwichtigere beeldvorming van groepen met een migratieachtergrond.

Daarmee zullen de uitkomsten van de Kennistafels Intersectionaliteit, die een specifieke focus op de gronden moslimdiscriminatie en anti-zwart racisme kenden, voor alle discriminatiegronden breder worden verkend.

5. Inclusieve communicatie door het Rijk, te beginnen met het ministerie van SZW. Daartoe zullen verkend worden:

a. De beeldvorming omtrent de nieuwe CBS categorisering rond migratie. Waarin focus ligt op het toetsen van (inclusieve) terminologie voor personen met een migratieachtergrond.

b. Een gesprekstraject van de Expertise Unit Sociale Stabiliteit in samenwerking met islamitische organisaties om gezamenlijk te verkennen welke lessen voor SZW op te pakken zijn;

6. De aanpak van hatespeech is van groot belang bij het voorkomen van stigmatisering, uitsluiting en discriminatie als gevolg van haatzaaiende uitlatingen tegen moslims. De aanpak van hatespeech zal worden verkend in lijn met het voorstel van de Europese Commissie om haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven als prioriteit aan te merken en met dit doel deze aan de lijst met eurocrimes uit artikel 83, lid 1 VWEU toe te voegen.

Het kabinet blijft zorgen voor verbinding en dialoog met de moslimgemeenschap, die gebaseerd is op vertrouwen en we blijven daarin investeren. Acties door gemeenten die gebaseerd zijn op wantrouwen, zoals heimelijke acties in het verleden in moskeeën hebben veel onrust veroorzaakt en zijn onwenselijk.

Lhbtiq+ personen

Zoals aangegeven in het coalitieakkoord vormt het regenboogstembusakkoord de basis van het lhbtiq+ beleid van dit kabinet. Het regenboogstembusakkoord zal zorgvuldig uitgevoerd worden met (initiatief)wetgeving en beleid. De minister van OCW zal hierin als coördinerend minister voor Emancipatie de samenwerking met collega-bewindslieden opzoeken. De insteek zal steeds zijn dat alle punten uit het akkoord zo snel mogelijk tot uitvoering worden gebracht. Naast de uitvoering van het regenboogstembusakkoord wordt ook gewerkt aan aanvullend lhbtiq+ beleid, voorbeelden daarvan zijn het bi+ beleid, lhbtiq+ inclusieve sport en op lokaal niveau de regenbooggemeenten. Ook worden er meerdere allianties ondersteund, zoals de alliantie Gedeelde Trots, Gedeeld Geluk van het COC, TNN en NNID.

In het onderwijs maakt het respectvol leren omgaan met seksualiteit binnen de samenleving onderdeel uit van het verplichte kerndoelonderdeel ‘seksualiteit en seksuele diversiteit’. Het ministerie van OCW zet in op het bevorderen van de acceptatie en sociale veiligheid van lhbtiq+ leerlingen. Om scholen te ondersteunen bij hun wettelijke verplichting om zorg te dragen voor een veilig schoolklimaat, wordt een uitgebreid ondersteuningsaanbod aan scholen aangeboden.

Binnen de rijksoverheid is men al bezig met het tegengaan van onnodige sekseregistratie. Daarnaast is het kabinet voornemens het geslacht op identiteitskaarten met ingang van 2024/2025 te laten vervallen.

Gender

Het emancipatiebeleid van de afgelopen jaren is erop gericht geweest om de economische zelfstandigheid en financiële onafhankelijkheid van vrouwen te vergroten. Deze dragen namelijk bij aan de financiële weerbaarheid en zelfredzaamheid van vrouwen, én geven hen de vrijheid om eigen keuzes te maken in het leven. Het feit dat vrouwen op de arbeidsmarkt een minder gunstige positie hebben dan mannen, heeft zowel grote consequenties voor vrouwen zelf als voor de samenleving als geheel. Arbeidspotentieel en talent wordt daarin onbenut gelaten. Belangrijk om te constateren is dat het kabinet het van belang vindt te werken aan gendergelijkheid op de arbeidsmarkt. Daartoe staan ook diverse maatregelen opgenomen in het coalitieakkoord.

Het kabinet bevordert de arbeidsparticipatie, meer uren of dagen werk in de week en een evenredige vertegenwoordiging van vrouwen in leidinggevende posities. Het ministerie van SZW richt zich daarbij onder meer op het makkelijker maken van de combinatie van arbeid en zorgtaken en op het bevorderen van een gelijkere verdeling van zorgtaken tussen mannen en vrouwen (verlofregelingen, kinderopvang). Ook het financieel aantrekkelijker maken van urenuitbreiding is in dat kader relevant (fiscaal beleid, stelselherziening, kinderopvangtoeslag).

Dit draagt ook bij aan het verkleinen van de loonkloof, aangezien deze onder andere samenhangt met de ongelijke positie van vrouwen op de arbeidsmarkt. Het ministerie van SZW en het ministerie van OCW zetten in op het tegengaan van loonverschillen tussen mannen en vrouwen, onder meer door beter te controleren op loonverschillen. Loontransparantie is hierbij belangrijk. Het in beeld brengen van loonverschillen kan bijdragen aan bewustwording bij bedrijven, organisaties en werknemers. Hiervoor zal in ieder geval het Europese richtlijnvoorstel loontransparantie worden gevolgd. Nederland heeft op 6 december 2021 ingestemd met de Algemene Oriëntatie van dit voorstel. Als de richtlijn is aangenomen zal deze binnen enkele jaren geïmplementeerd moeten worden in Nederland. Door middel van maatregelen gericht op loontransparantie worden werkgevers verplicht om transparanter te zijn over de totstandkoming van lonen. In het voorstel is onder meer een rapportageverplichting voor (grote) bedrijven opgenomen, op grond waarvan zij jaarlijks moeten rapporteren over diverse gegevens over de loonkloof en gelijke beloning. Daarnaast bevat dit voorstel diverse onderdelen om de rechtsbescherming van werknemers verder te verbeteren.

Ook werken de ministeries van SZW en OCW samen aan het tegengaan van zwangerschapsdiscriminatie. Dat gebeurt bijvoorbeeld door in te zetten op een betere informatievoorziening, communicatie en bewustwording over rechten bij zwangerschap voor (zwangere) werknemers, werkgevers en andere belanghebbenden.

Binnen het Emancipatiebeleid van het ministerie van OCW is ook veel aandacht voor de aanpak van gendergerelateerd geweld. Gendergerelateerd geweld is een verzamelterm voor verschillende vormen van geweld die (mede) worden veroorzaakt door ongelijke machtsverhoudingen tussen mannen en vrouwen en schadelijke stereotiepe opvattingen over mannelijkheid en vrouwelijkheid, met als gevolg huiselijk geweld, femicide, seksueel geweld, seksuele intimidatie en grensoverschrijdend gedrag en online geweld.

Binnen het emancipatiebeleid van OCW is er in de aanpak hiervan daarom zowel aandacht voor het doorbreken van genderstereotypen en het bevorderen van gendergelijkheid, als voor specifieke maatregelen om gendergerelateerd geweld terug te dringen en de sociale veiligheid te verbeteren. De nadruk ligt daarbij op preventie en bewustwording. OCW werkt bij de aanpak van gendergerelateerd geweld nauw samen met VWS, JenV en SZW. Hiermee wordt ook gewerkt aan de aanbevelingen van het GREVIO-comité dat toeziet op de implementatie van het Verdrag van Istanbul.

Om gendersensitieve zorg te bevorderen, zet het ministerie van OCW met name in op bejegening en bewustwording. Zo ondersteunt het ministerie de Alliantie Gezondheidszorg op Maat. ZonMW voert de taakopdracht gender en gezondheid uit, waarmee wordt gewerkt aan duurzame aandacht en integratie van sekse en gender in de onderzoeksprogrammering in gezondheid en zorg.

Om stereotypering van mannen en vrouwen in het onderwijs te voorkomen, ondersteunt het ministerie onder meer de alliantie “Werk.en.de.toekomst”. Deze alliantie is gericht op het tegengaan van stereotypering in het onderwijs, de arbeidsmarkt en de overheid en loopt tot eind 2022.

Infographic percentage verwachte vrouwen in de top

Het kabinet streeft naar genderdiversiteit in de top van de private en (semi)publieke sector. Sinds 1 januari 2022 is er daarom een ingroeiquotum in werking getreden voor een betere man-vrouw verhouding in de top van het bedrijfsleven. Daarnaast moeten grote bedrijven streefcijfers opstellen en verplicht rapporteren over genderdiversiteit in de top van de organisatie. Ministeries en hun uitvoeringsorganisaties gaan ernaar streven om binnen vijf jaar te komen tot 45 á 55 procent vrouwen in de (sub)top. Het kabinet legt zichzelf daarnaast een streefcijfer op van 50 procent vrouwen in de top voor benoemingen van zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) en adviescolleges. Wat betreft de gehele (semi)publieke sector roept het kabinet op om toe te werken naar 50 procent vrouwen in de (sub)top. Daarom komt er een wettelijke verplichting om een streefcijfer te formuleren voor de (sub)top van overige (ambtelijke) organisaties binnen de (semi)publieke sector.

De minister van OCW zal na in het najaar van 2022 de Emancipatienota naar de Tweede Kamer sturen, waarin het aankomende beleid op gendergelijkheid en lhbtiq+ gelijkheid voor de duur van dit kabinet uiteengezet is.

De VN heeft de periode 1 januari 2015 – 31 december 2024 uitgeroepen tot VN Decennium voor mensen van Afrikaanse afkomst.
De Nederlandse invulling van dit Decennium richt zich op het versterken van de aanpak van discriminatie en (anti-zwart)racisme.
Zie voor meer informatie: Kamerstukken II, 2015-2016, 30950, 80, blg-610762.

Kenmerk 3314219/21/DP&O.

Het werkplan van de NCAB zal geplaats worden op www.antisemitismebestrijding.nl

Verschillende actiepunten uit het Manifest tegen islamofobie worden meegenomen, zoals intersectionaliteit, meldingsbereidheid, inclusieve communicatie en hatespeech.