
2.1 Inleiding
Niet alles waarmee we worden geconfronteerd kan worden veranderd, maar niets kan worden veranderd totdat het wordt geconfronteerd.
James Baldwin
In Nederland is iedereen voor de wet gelijk. Maar in de praktijk zien we dat dat niet altijd het geval is. Niet iedereen heeft dezelfde kansen en meer dan een op de vier Nederlanders heeft discriminatie ervaren. i Mensen of groepen worden op basis van (persoonlijke) kenmerken anders behandeld, achtergesteld of uitgesloten van volledige deelname aan de samenleving. Dat kan in onderlinge interactie tussen burgers zijn, maar soms ook vanuit de overheid jegens burgers.
Als de overheid hierop wil bijsturen en discriminatie wil voorkomen, dan moet zij eerst erkennen dat, en in welke mate, er sprake is van discriminatie in al haar vormen: racisme, seksisme, xenofobie, homofobie, transfobie, validisme, antisemitisme, antizwartracisme, en moslimdiscriminatie en alle andere vormen van uitsluiting.
Te lang heeft de Nederlandse overheid en de Nederlandse samenleving gezegd dat institutionele discriminatie niet bestaat en gehoopt dat, door weg te kijken, problemen zich vanzelf op zouden lossen. Tegelijkertijd waren mensen ook bang om zich over racisme uit te spreken. Nederland is een polderland; dat zorgt ervoor dat verandering tijd kost. Maar wegkijken levert ons als samenleving niets op. Het moment om dit van ons af te werpen en vaker te erkennen dat discriminatie ook in onze samenleving leed en schade veroorzaakt, is nu. Hiermee laten we zien dat we als samenleving volwassen worden en dat we het non-discriminatiebeginsel waarop onze Grondwet en onze samenleving gestoeld zijn, serieus gaan nemen. Erkennen getuigt van groei van onze samenleving en is de eerste stap in het aanpakken van discriminatie.
Een groot deel van de samenleving eist die erkenning ook, met het organiseren van demonstraties, het opzetten van belangenorganisaties en -initiatieven en het opstellen van manifesten. Achtergestelde groepen worden vocaler en eisen hun gerechtvaardigde plek in onze samenleving op.
We moeten ook oog hebben voor en erkennen dat geschiedschrijving niet altijd objectief is en wordt gedaan vanuit een voorondersteld ‘objectief’ academisch perspectief. Dit geeft een eenzijdig en onvolledig beeld en doet geen recht aan de ervaringen van verschillende groepen in de Nederlandse samenleving. Dit vraagt om ruimte en aandacht voor geschiedenissen van verschillende groepen mensen in Nederland en om kennis van onze gedeelde geschiedenis om daadwerkelijk gelijkwaardig te kunnen zijn en als zodanig behandeld te worden. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het slavernijverleden, de Holocaust, en aan Roma en Sinti, de Molukse gemeenschap, de gastarbeiders, de lhbtiq+ gemeenschap, Aziatische gemeenschap, emancipatie van vrouwen en van mensen met een beperking.
Ook de bredere politieke aandacht groeit. De Nationaal Coördinator Antisemitisme werd aangesteld in april 2021. Eind 2021 volgde de aanstelling van de NCDR. En in april 2022 werd de Regeringscommissaris Seksueel Grensoverschrijdend Gedrag en Seksueel Geweld aangesteld. Het kabinet zal in het najaar van 2022 het nationaal actieplan seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld presenteren. De uitwerking van de contouren van dat actieplan is op 27 juni 2022 gedeeld met de Tweede Kamer. i Onlangs heeft het kabinet ook ingestemd met de instelling van de Staatscommissie tegen Discriminatie en Racisme. Die gaat onderzoek doen naar de stand van discriminatie en racisme in Nederland. Het onderzoek richt zich op alle sectoren van de samenleving, inclusief een doorlichting op etnisch profileren en discriminatie binnen de overheid. De Staatscommissie stelt een eigen werkprogramma op en treedt daarvoor in overleg met alle relevante actoren, waaronder de NCDR. De NCDR ontvangt signalen vanuit de samenleving en deelt zijn inzichten en suggesties voor onderzoek met de Staatscommissie. Het kabinet laat hiermee zien deze thema’s langdurig te willen borgen binnen de overheid, en het op een integrale manier te willen aanpakken.
In het coalitieakkoord wordt het probleem van discriminatie ook erkend als maatschappelijk probleem: “We willen dat iedereen in Nederland vrij kan zijn. Vrij om te zijn wie je bent. Vrij van discriminatie en racisme. En vrij om jezelf te ontwikkelen. Nog te vaak krijgen Nederlanders minder kansen of worden zij uitgesloten op grond van afkomst, geslacht, kleur, ras, leeftijd, geloof, seksuele geaardheid of beperking. Dat is onacceptabel i.”
Erkennen kan vele vormen aannemen. In Nederland is er bijvoorbeeld een sterke traditie van herdenken. Leed en schade uit het verleden erkennen kan de samenleving helpen om dit collectief een plek te geven. Denk hierbij aan 4 en 5 mei, de Holocaustherdenking en de viering en herdenking van de afschaffing van slavernij tijdens Keti Koti.
Soms is het nodig om echt verantwoordelijkheid te nemen, namelijk als de overheid de veroorzaker was van leed en schade. Dit was bijvoorbeeld het geval bij de onvrijwillige sterilisatie van transgenderpersonen tot 2014. Hiervoor heeft het kabinet op 27 november 2021 excuses aangeboden voor de oude Wet Wijziging Geslacht die van 1985 tot 2014 van kracht was. Toenmalig minister Dekker van Rechtsbescherming zei toen: “Ik hoop dat onze excuses bijdragen aan bredere maatschappelijke erkenning voor dit leed.”
Er is een maatschappelijke beweging gaande voor het nadrukkelijker erkennen van het slavernijverleden van Nederland. Zo maakten de gemeenten Amsterdam, Rotterdam en Utrecht excuses voor actieve betrokkenheid van de stadsbesturen bij het commerciële systeem van koloniale slavernij en wereldwijde handel in personen die tot slaaf waren gemaakt. “Alleen als we aandachtig naar elkaar luisteren, kunnen we tot een nieuw perspectief komen op ons gezamenlijke verleden. Een nieuw narratief, waarin werkelijk plaats is voor iedereen en waarmee we sámen verder bouwen aan een gelijkwaardige samenleving,” zei Linda Nooitmeer (Nationaal instituut Nederlands slavernijverleden en erfenis) in reactie op de excuses die burgemeester Halsema maakte in naam van het stadsbestuur van Amsterdam. Ook Den Haag overweegt om excuses aan te bieden. In het buitenland maakten steden als Londen, Liverpool, Chicago en Charleston reeds excuses. Ook andere overheidslagen zoals de provincies kijken kritisch naar hun rol in de geschiedenis. Zo heeft de provincie Noord-Holland als eerste provincie in Nederland op 1 juli jl. tijdens de regionale viering en herdenking van Keti Koti in Haarlem excuses aangeboden voor de rol van de provincie in het slavernijverleden. i
Buiten steden die deze stap zetten of overwegen, zijn er meer maatschappelijke en commerciële actoren die deelnemen aan deze beweging richting erkenning. De Nederlandsche Bank heeft dit jaar tijdens de landelijke viering en herdenking van Keti Koti excuses aangeboden voor haar rol in het slavernijverleden en onder andere een fonds opgericht voor meerjarige projecten die de doorwerking van het slavernijverleden helpen verminderen. i Verder maakte ABN AMRO als eerste commerciële bank haar excuses.

De NCDR hoorde veel reacties op de toeslagenaffaire. In townhallsessies waar werd besproken hoe de overheid institutionele discriminatie moet aanpakken, was het antwoord vaak dat dit begint met de erkenning hiervan. Dit kan alleen als de overheid ook echt ontvankelijk is voor de signalen uit de samenleving. Vervolgens moet er de wil zijn tot kritische zelfreflectie. Dit betekent kritisch kijken naar wetten en naar beleid, naar processen, naar het werkklimaat. Daarbij moet de vraag worden gesteld of bepaalde wetten en beleid wellicht het effect hebben dat sommige mensen of groepen mensen worden uitgesloten of dat die groepen juist onevenredig worden getroffen. De eerste stappen zijn daar inmiddels in gezet. Het kabinet is in februari een consultatieronde gestart om meer inzicht te krijgen in knellende wetten en regels. Elk ministerie onderzoekt de wetten en regels waar het over gaat. Dat doen de ministeries op verschillende manieren. Bijvoorbeeld door in gesprek te gaan met organisaties die de wetten en regels uitvoeren. En ook de door de Eerste Kamer ingestelde Parlementaire Onderzoekscommissie effectiviteit discriminatiewetgeving heeft inmiddels op 14 juni 2022 haar onderzoeksrapport ‘Gelijk recht doen’ gepubliceerd over de mogelijkheden van de wetgever om discriminatie effectiever tegen te gaan i.
Onder andere het gemis van tegenmacht en reflectie heeft ervoor kunnen zorgen dat groepen mensen in onze samenleving in de problemen kwamen als gevolg van de effecten van bepaalde wetten en beleid die uitsluiting en systemische discriminatie in de hand werkten.
In dit hoofdstuk wordt stilgestaan bij lopend beleid en beleidsinterventies die zijn gericht op het erkennen en voorkomen van discriminatie en racisme.
Ervaren discriminatie in Nederland II, Sociaal Cultureel Planbureau, 2020
Kamerstukken II 2021-2022 34 843 nr.58
Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst, Coalitieakkoord 2021 – 2025 – VVD, D66, CDA en ChristenUnie, p.25
https://nos.nl/artikel/2434845-de-nederlandsche-bank-biedt-excuses-aan-voor-slavernijverleden