
4.4 Lopend beleid en beleidsversterkingen – Domeinen
Onderwijs
De minister voor Primair en Voortgezet Onderwijs gaf in een brief aan de Tweede Kamer over het versterken van de sociale veiligheid op scholen aan dat wordt ingezet op de volgende versterkingen:
- De lat hoger leggen ten aanzien van de sociale veiligheid zodat alle leerlingen en leraren zich vrij en veilig voelen;
- betere hulp en nazorg voor leerlingen en ouders als het onverhoopt toch niet goed loopt en;
- waar nodig eerder en steviger ingrijpen.
Bij de uitwerking en het nastreven van deze ambities zal specifiek aandacht zijn voor kwetsbare leerlingen zoals lhbtiq+ jongeren. Daarbij wordt uitgegaan van wat er specifiek voor nodig is om hun (gevoel van) veiligheid te vergroten. Dit gebeurt door gerichte aandacht binnen generieke interventies en met aanvullende maatregelen speciaal voor deze groepen. i
Zorg
Het ministerie van VWS zet met de VWS-Brede Aanpak Discriminatie en Gelijke Kansen op een gecoördineerde wijze in op het tegengaan van discriminatie en het bevorderen van gelijke kansen (met hierin specifieke aandacht voor discriminatie als belemmerende factor) binnen het VWS beleid. Het gaat hier om de bekende gronden van discriminatie, zoals: leeftijd, geslacht, seksuele gerichtheid, ras, godsdienst, nationaliteit, handicap, politieke overtuiging, burgerlijke staat of arbeidsvorm. De aanpak combineert verbinding, bewustwording, en kennisvergaring gericht op handelingsperspectief voor de beleidspraktijk van VWS in afstemming met veldpartijen.
Het terugdringen van gezondheidsverschillen is een belangrijke pijler in de landelijke nota Gezondheidsbeleid met daarin de ambitie dat in 2024 zowel de levensverwachting van mensen met een lage Sociaal Economische Status (SES) als het aantal jaren in goed ervaren gezondheid voor mensen met een lage én een hoge SES toegenomen is. Programma’s als GIDS (Gezond in de Stad) en Kansrijke Start gericht op de aanpak van gezondheidsverschillen dragen bij aan het halen van deze ambitie. Met het stimuleringsprogramma Gezond in de stad (GIDS) worden meer dan 150 gemeenten ondersteund met het opzetten van een brede, integrale aanpak om gezondheidsverschillen te verkleinen. Met het programma Kansrijke Start werkt het Rijk samen met gemeenten en professionals uit het sociale- en medische domein in lokale coalities aan een kansrijke start voor zoveel mogelijk kinderen in de eerste 1000 dagen van hun leven. Onder regie van VWS werkt de interdepartementale stuurgroep Impact op Gezondheid ook aan een interdepartementale aanpak van gezondheidsachterstanden. Binnen de programma’s en de inzet van Expertisecentrum Pharos is het bevorderen van gezondheidsvaardigheden een belangrijk aandachtspunt.
Arbeidsmarkt
Onder het vorige kabinet is het wetsvoorstel Toezicht gelijke kansen bij werving en selectie voorbereid en aan de Tweede Kamer aangeboden. Dit wetsvoorstel is een uitwerking van het vorige regeerakkoord en verplicht werkgevers en intermediairs, om een werkwijze voor werving en selectie op te stellen met voldoende waarborgen om discriminatie tegen te gaan en gelijke kansen te realiseren. Uit deze werkwijze moet blijken dat de werkgever of de intermediair het werving- en selectieproces zodanig heeft ingericht dat deze is gericht op het voorkomen van arbeidsmarktdiscriminatie. Zo dient de werving en selectie gebaseerd te worden op voor de functie relevante functie-eisen, dient deze inzichtelijk en controleerbaar te zijn en systematisch te worden ingericht en toegepast. De Nederlandse Arbeidsinspectie krijgt toezichthoudende bevoegdheden en kan bij overtreding werkgevers en intermediairs – na het opleggen van een eis tot naleving – beboeten.
In het coalitieakkoord staat opgenomen dat een meldplicht zal worden ingevoerd voor organisaties die zich schuldig maken aan discriminatie of racisme. Deze meldplicht zal aan dit wetsvoorstel worden toegevoegd. De uitzendbranche speelt een belangrijke rol op de arbeidsmarkt en daarmee ook bij het tegengaan van discriminatie op de arbeidsmarkt. Zij brengt vraag en aanbod van werk samen en speelt een rol bij het bieden van gelijke kansen bij werving en selectie.
Met deze meldplicht worden intermediairs verplicht verzoeken die tot arbeidsmarktdiscriminatie kunnen leiden te melden bij de Nederlandse Arbeidsinspectie. Intermediairs dienen daarbij te beschikken over een procedure hoe met discriminerende verzoeken wordt omgegaan en deze procedure te volgen op het moment dat er vermoedens zijn van een discriminerend verzoek. Dit heeft tot doel het verder tegengaan en het voorkomen van discriminerende verzoeken van opdrachtgevers. In overleg met onder andere de uitzendbranche is gezocht naar een vorm die het meest effectief kan zijn, waarbij intermediairs als onderdeel van de procedure bij discriminerende verzoeken het gesprek met opdrachtgevers kunnen aangaan over een discriminerend verzoek. Zo kan een deel van de verzoeken al worden opgelost. Wanneer dat onvoldoende effect heeft, dient tot melding over te worden gegaan. De Nederlandse Arbeidsinspectie kan op basis van de meldingen overgaan tot controle van het werving- en selectiebeleid van de betreffende opdrachtgever en kan bij overtreding – na het opleggen van een eis tot naleving – beboeten. De Arbeidsinspectie houdt ook toezicht bij de intermediair op het hebben van een procedure en op de invulling en uitvoering van deze procedure.
Wonen
In het coalitieakkoord is aangekondigd dat er een “meldplicht, registratieplicht of verhuurvergunning” wordt ingesteld waarmee “gemeenten de mogelijkheid krijgen discriminatie en malafide verhuurders gericht aan te pakken”.
Op dit moment ligt het wetsvoorstel Goed Verhuurderschap ter behandeling in de Tweede Kamer. In dit wetsvoorstel wordt een afdwingbare landelijke basisnorm voor goed verhuurderschap, in de vorm van algemene regels geïntroduceerd. Deze regels gelden voor alle verhuurders en verhuurbemiddelaars. Een van deze regels ziet op het voorkomen en tegengaan van discriminatie. Dit houdt in dat een verhuurder of verhuurbemiddelaar zich dient te onthouden van iedere vorm van ongerechtvaardigd onderscheid door:
- een helder en transparant selectieproces te hanteren;
- gebruik te maken van objectieve en niet-discriminerende selectiecriteria en deze ook duidelijk te communiceren en;
- de keuze voor de gekozen huurder te motiveren aan de afgewezen kandidaat huurders.
Gemeenten krijgen ten aanzien van particuliere verhuurders de taak om op de algemene regels bestuursrechtelijk te handhaven. In aanvulling op de algemene regels krijgen gemeenten de bevoegdheid om een vergunningsplicht in te stellen voor de verhuur van “reguliere woonruimte” en “verblijfsruimte aan arbeidsmigranten”. Om de handhaving voor gemeenten te vergemakkelijken, worden gemeenten in het wetsvoorstel verplicht om een laagdrempelig meldpunt in te richten waar huurders, woningzoekenden en anderen (anoniem en kosteloos) terecht kunnen met signalen en klachten over ongewenst gedrag van verhuurders of verhuurbemiddelaars.
Daarnaast wordt momenteel door de gemeente Utrecht onderzocht of een meldplicht een effectief aanvullend instrument is om discriminatie bij woningverhuur aan te pakken. Als een verhuurder een discriminerend verzoek doet bij een makelaar zal er in dat geval een verplichting komen om dit te melden. De gemeente Utrecht werkt in een proeftuin uit of dit in de praktijk juridisch houdbaar, effectief en uitvoerbaar is. Daarnaast wordt gekeken in hoeverre mystery calls kunnen bijdragen aan de handhaving van de meldplicht. In het kader van dit onderzoek wordt ook gekeken naar de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
De Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek (Wbmgp, de zogenoemde “Rotterdamwet”) biedt gemeenten de mogelijkheid om selectieve woningtoewijzing toe te passen in bepaalde kwetsbare buurten. Deze bijzondere maatregel draagt bij aan een beter perspectief voor bewoners en gelijke kansen voor kinderen. Onderzoek van de Erasmus Universiteit toont aan dat opgroeien in een kwetsbare wijk je in de rest van je leven aanzienlijk minder kansen biedt. i Anderzijds kan de inzet van selectieve woningtoewijzing ingrijpende gevolgen hebben voor individuele woningzoekenden die ook in die gebieden willen wonen. Het beperkt immers de vrijheid van vestiging. Gemeenten kunnen bij de woningtoewijzing eisen stellen aan de aard van het inkomen (artikel 8), voorrang verlenen op basis van bepaalde sociaaleconomische kenmerken, bijvoorbeeld aan bepaalde beroepsgroepen (artikel 9) of woningzoekenden screenen op overlastgevende en criminele gedragingen (artikel 10).
De maatregelen leiden tot meer gemengde en sociaaleconomisch minder kwetsbare buurten. Anderzijds blijkt het effect op de leefbaarheid lastig aantoonbaar, omdat de inzet van deze maatregel onderdeel is van een veelomvattende integrale gebiedsaanpak en externe factoren ook van invloed zijn. i
Bij toepassing van artikel 8 kunnen gemeenten voor een bepaalde kwetsbare buurt een huisvestingsvergunning weigeren aan woningzoekenden zonder inkomen uit werk. i, i Zo wordt gestreefd naar een meer evenwichtige bevolkingssamenstelling in sociaaleconomisch opzicht en naar het tegengaan van een sterke segregatie van inkomens. Het Europese Hof voor de Rechten van de Mens heeft hierover geoordeeld dat toepassing van selectieve woningtoewijzing op grond van artikel 8 geen schending is van het EVRM en dat de beperking van de vrijheid van vestiging gerechtvaardigd is. i
In de huidige criteria van artikel 8 is er een onderscheid tussen woningzoekenden zonder inkomen uit werk, die al zes jaar of langer in de regio wonen, en die er korter dan zes jaar wonen. Alleen de laatste groep wordt door de maatregel geraakt en dat kan ook gevolgen hebben voor nieuwkomers. Daarnaast hebben de betrokken gemeenten in het kader van de landelijke evaluatie aangegeven dat artikel 8 aanpassing behoeft voor een effectievere uitvoering.
De minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening is voornemens om de Wbmgp aan te passen aan de hand van evaluatie van deze wet, waarbij bovenstaande overwegingen ook kunnen worden betrokken. Dit najaar zal de Kamer hierover worden bericht.
Lokaal beleid
De aanpak van discriminatie op lokaal niveau vraagt om een veelzijdig beleid. Het is onder andere van belang signalen en trends van discriminatie in iedere wijk goed op te pakken, om preventieve en repressieve maatregelen te nemen, en om partijen samen te brengen en te betrekken in de aanpak. Discriminatie ziet daarnaast op vele gronden en raakt aan allerlei terreinen. Denk aan discriminatie in de woonomgeving, op scholen, bij de sportvereniging, en op de werkvloer, maar ook aan demonstraties, vernielingen van een moskee, graffiti op een joodse begraafplaats. Bovendien kan discriminatie verschillende groepen treffen. De aanpak van discriminatie raakt daardoor aan verschillende beleidsterreinen en afdelingen binnen de gemeenten. Het is niet alleen van belang dat op al deze plekken binnen de gemeente bewustzijn en beleid op het gebied van discriminatie is. Ook is het relevant dat er verbinding wordt gelegd tussen de aanpak vanuit al die kanten en dat de verantwoordelijkheid voor de gehele aanpak van de gemeente centraal belegd is. Daarom is het wenselijk dat er binnen ieder College van Burgemeester en Wethouders een portefeuillehouder is aangewezen. Hierover zal door het ministerie van BZK het gesprek met de VNG en gemeenten gevoerd worden.
Bij de aanpak van discriminatie is een belangrijke taak voor gemeenten weggelegd. Ten eerste om ervoor te zorgen dat de aanpak van discriminatie echt op de politieke agenda staat. Maar ook omdat de lokale politiek menskracht en financiële middelen kan vrijmaken voor een betere opvang van slachtoffers van discriminatie en racisme.
Ook het college van burgemeester en wethouders heeft hierin een rol. De NCDR roept burgemeesters op om hun rol hierin te pakken.
BZK gaat in kaart brengen of, hoe en in welke mate in de gemeentelijke coalitie akkoorden antidiscriminatiebeleid voorkomt.
Horeca
Horecadiscriminatie is net als andere vormen van discriminatie niet verenigbaar
met het discriminatieverbod en gelijkheidsbeginsel, zoals neergelegd in onze
Grondwet en zoals onder meer nader uitgewerkt in het wetboek van Strafrecht
en de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). In artikel 7 van de Awgb is een verbod neergelegd op ongeoorloofd onderscheid op grond van onder andere afkomst bij het aanbieden van goederen en diensten, waaronder de toegang tot horecagelegenheden. Dit betekent dat het niet is toegestaan om iemand de toegang tot een horecagelegenheid te weigeren op grond van zijn afkomst.
Daarnaast kan discriminatie in de horeca strafbaar zijn op grond van artikel
137g of 429quater Wetboek van Strafrecht. Ook kan de persoon in kwestie de
eigenaar van de horecagelegenheid aansprakelijk stellen voor de geleden
(immateriële) schade (civiel rechtelijke weg).
Het is voor de aanpak van horecadiscriminatie van groot belang om te werken aan herkenning van het probleem, gedragsverandering binnen de horeca en verhoging van de meldingsbereidheid bij slachtoffers. Gemeenten kunnen een belangrijke rol spelen bij het voorkomen en aanpakken van horecadiscriminatie. Dit door beleid te ontwikkelen en zo nodig bestuursrechtelijke maatregelen te treffen.
Om de lokale aanpak van discriminatie te ondersteunen is aan alle gemeenten in het voorjaar van 2018 de “Handreiking antidiscriminatiebeleid gemeenten” aangeboden. In de handreiking is onder meer beschreven wat gemeenten kunnen doen om discriminatie in de horeca aan te pakken. Hierbij wordt verwezen naar de “Handreiking aanpak horecadiscriminatie door de gemeente”.
Er is een grote rol weggelegd voor de ADV’s en Panels Deurbeleid. Bij deze organisaties kunnen klachten over discriminatie gemeld worden, waarna er ondersteuning geboden kan worden in de vorm van een nader onderzoek en bemiddeling. Ook kunnen zij een check uitvoeren op deurbeleid, en advies geven.
Online
Het Openbaar Ministerie is belast met de strafrechtelijke handhaving van (online) discriminatie. In het jaarlijkse rapport Cijfers in Beeld rapporteert het OM over de specifieke discriminatiefeiten en de commune feiten met een discriminatieaspect, waaronder de feiten die plaatsvonden op het internet.

Op 8 december 2021 heeft de Europese Commissie een voorstel gepubliceerd waarin het voornemen staat om de lijst met eurocrimes uit art. 83 VWEU uit te breiden met hate crime en hate speech. Artikel 83 VWEU omvat de vaststelling van gemeenschappelijke regels voor bepaalde, in het eerste lid van die bepaling opgenomen strafbare feiten, de zogenoemde ‘eurocrimes’, waaraan de Commissie heeft voorgenomen hate crime en hate speech toe te voegen. Artikel 83, lid 1 VWEU biedt de Commissie een grondslag om voorstellen voor richtlijnen te doen. Het Nederlandse kabinet staat positief tegenover het voorstel om haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven aan de lijst van artikel 83, lid 1 VWEU toe te voegen.
Kamerstukken II 2021-2022 31293, nr. 611
Erasmus University Rotterdam (2020): https://www.eur.nl/nieuws/een-ongelijke-verdeling-van-kansen
Rapport Selectieve woningtoewijzing. Landelijke evaluatie van artikel 8, 9 en 10 van de Wet bijzondere maatregelen grootstedelijke problematiek, RIGO, 29 maart 2021; Kamerstukken II, 2020/21, 33 340, nr. 24.
Er zijn uitzonderingen: deze eis geldt bijvoorbeeld niet voor jongeren die een opleiding volgen (ingeschreven bij DUO) en voor gepensioneerden. Mocht een vergunning niet worden verleend dan kan de gemeente bij schrijnende gevallen gebruikmaken van de hardheidsclausule in artikel 8 (en 10) van de wet.
Als woningzoekenden geen vergunning wordt verleend moeten zij voldoende mogelijkheden houden om elders binnen de regio passende huisvesting te vinden. De minister vraagt hierover advies van de provincie bij beoordeling van de aanvraag van de gemeente.
Garib vs. The Netherlands, EHRM 6 November 2017, case number 43494/09.