
4.3 Lopend beleid en beleidsversterkingen – Discriminatiegronden
Antizwart racisme
Er gebeurt veel op het gebied van het vergroten van de betrokkenheid van gemeenten bij de aanpak van lokale discriminatie van zwarte leden van de gemeenschap. Deze aanpak heeft ten doel om het contact tussen gemeenten en de lokale Afro-Nederlandse gemeenschappen te versterken. De NCDR vraagt aan het kabinet om extra financiële middelen vrij te maken om de betrokkenheid van gemeenten bij de VN Decade of People of African Descend te vergroten.
Moslimdiscriminatie
De aanpak van hatespeech is van belang bij het voorkomen van stigmatisering, uitsluiting en discriminatie als gevolg van haatzaaiende uitlatingen tegen onder anderen moslims. De aanpak van hatespeech zal verkend worden in lijn met het voorstel van de Europese Commissie om haatzaaiende uitlatingen en haatmisdrijven als prioriteit aan te merken en met dit doel deze aan de lijst met eurocrimes uit artikel 83, lid 1 VWEU toe te voegen.
Antiziganisme
Een ander project dat de overheid is gestart is een pilot waarin wordt ingezet op het vergroten van de onderwijs- en arbeidsmarktparticipatie van Roma- en Sinti-jongeren. Hierin treden gemeenten en sleutelfiguren uit de gemeenschappen op als intermediair. Ook worden de gemeenschappen nadrukkelijk betrokken bij de verkenning van de onderwerpen die voor de gemeenschap zelf van belang zijn en bij de toetsing van beleidsvoornemens.
Antisemitisme
Binnen zijn mandaat houdt de NCAB zicht op de veiligheidssituatie van Joodse instellingen, die door inlichtingen- en veiligheidsdiensten gemonitord wordt. Het bewaken en beveiligen van religieuze instellingen is een decentrale aangelegenheid. Indien dreiging en risico daar aanleiding toe geven, kunnen de lokale autoriteiten passende beveiligingsmaatregelen treffen.
De NCAB is bekend met het wetsvoorstel om het vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden strafbaar te stellen De Europese Commissie heeft het ministerie van Buitenlandse Zaken op 9 juni 2021 bericht dat zij van oordeel is dat in de tekst van het Wetboek van Strafrecht onvoldoende tot uitdrukking komt dat – kort gezegd – het publiekelijk vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van genocide (artikel 1, eerste lid, onder c en d, van het Kaderbesluit racisme), strafbaar is. Nederland zal in reactie hierop een her-implementatievoorstel van artikel 137c naar verwachting dit voorjaar in consultatie brengen, waarin uitdrukkelijk in de wet wordt vastgelegd dat bovengenoemde specifieke gedragingen kunnen kwalificeren als groepsbelediging.
Mensen met een beperking
Sinds 2016 geldt in Nederland het VN-Verdrag handicap. Het doel van dit verdrag is het verbeteren van de positie van mensen met een beperking. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de domeinen werk, onderwijs, vervoer, cultuur, sport en andere vrijetijdsbesteding. Het verdrag geeft geen nieuwe rechten aan mensen met een beperking, maar waarborgt dat zij op voet van gelijkheid toegang hebben tot mensenrechten die voor iedereen gelden. Belangrijke grondbeginselen in het VN-Verdrag zijn: onafhankelijkheid, volledige participatie en toegankelijkheid. Het CRM houdt toezicht op de implementatie van het Verdrag in Nederland.
In 2018 is het kabinet gestart met het VWS-programma ‘Onbeperkt meedoen!’ om zo invulling te geven aan de implementatie van het VN-verdrag handicap. In het VN-verdrag staat wat Nederland moet doen om de positie van mensen met een beperking te verbeteren. VWS werkt hierin samen met andere ministeries, gemeenten, bedrijven en organisaties, waaronder de Alliantie VN-verdrag, een coalitie van belangenorganisaties voor mensen met een beperking (met onder meer de netwerkorganisatie Iederin).
Onbeperkt Meedoen! richt zich op de bewustwording van drempels waar mensen met een beperking in de praktijk tegenaan lopen. Een belangrijk aspect van deze bewustwording is de verandering van het medisch naar het sociaal model. Waar het medisch model een beperking als een afwijking ziet in het lichaam of de geest van een individu, kijkt het sociaal model naar hoe de omgeving zo kan worden ingericht zodat iedereen deel kan nemen aan de samenleving. Het sociaal model is dus een ander perspectief om naar de maatschappij te kijken. Daarnaast kiest het programma Onbeperkt Meedoen! de invalshoek van participatie in plaats van discriminatie. Dit wordt gedaan op verzoek van de doelgroep zelf.
De minister van Langdurige Zorg en Sport is beleidsverantwoordelijk voor de coördinatie van het VN-verdrag handicap en heeft een plan van aanpak voor het vervolg van het programma Onbeperkt Meedoen! in april 2022 richting de Tweede Kamer gestuurd. Andere departementen zijn daarnaast aan zet voor de implementatie van specifieke inhoudelijke onderdelen uit het verdrag, waarbij op diverse inhoudelijke terreinen ook specifieke ambities in het coalitieakkoord zijn opgenomen.
In de afgelopen periode is een beweging op gang gekomen waarbij veel partijen aan de slag zijn gegaan met het toegankelijker en inclusiever maken van de samenleving. De energie die daardoor nu aanwezig is, wil het kabinet in de komende periode gebruiken om verdere stappen te zetten. Het plan van aanpak beschrijft de wijze waarop dit vervolg vorm krijgt. Onder meer via activiteiten gericht op kennis, bewustwording, de inzet van ervaringsdeskundigheid en het sluiten van inclusiepacten met initiatiefnemers die met elkaar concrete verbeteringen op het gebied van toegankelijkheid en inclusie nastreven.
Op 17 maart en 27 september 2021 informeerde het vorige kabinet de Tweede Kamer over de besluitvorming ten aanzien van de ondertekening en ratificatie van het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag handicap. Het kabinet vindt inzicht in de financiële en juridische implicaties van belang in de besluitvorming rond ratificatie van dit facultatief protocol, alsmede protocollen verbonden aan andere mensenrechtenverdragen. Een VN-evaluatie over het functioneren van de verdrag comités, die aan dit inzicht had kunnen bijdragen, heeft een vertraging met onbekende tijd opgelopen in verband met COVID-19 pandemie. Het kabinet heeft daarom aan de Raad van State gevraagd om voorlichting te geven over de financiële en juridische implicaties van de facultatieve protocollen VN-verdrag handicap, IVESCR en het derde protocol IVRK. Deze voorlichting van de Raad van State is inmiddels verkregen en het streven is om rond 1 november 2022 een reactie op deze voorlichting te geven. Mede op basis van de voorlichting van de Raad van State kan het kabinet verder te zetten stappen in overweging nemen. Vanuit belangenorganisaties, het College voor de Rechten van de Mens en de Tweede Kamer komt de roep om ook het facultatief protocol VN-Verdrag Handicap te ratificeren.
Het College voor de Rechten van de Mens heeft een ambtelijk netwerk van het VN-verdrag handicap verbindingspersonen bepleit. De eerste inrichting van dit netwerk bestaat zowel tussen als binnen ministeries. Ook heeft het College, in samenwerking met VWS, een aantal bijeenkomsten georganiseerd met medewerkers van diverse departementen en ervaringsdeskundigen.
Mensen met een beperking
De NCDR pleit ervoor het facultatief protocol VN-Verdrag Handicap spoedig te ondertekenen.
Daarnaast wordt op dit moment in opdracht van het ministerie van BZK door het Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), samen met een breed gezelschap van bouwwereld, woningcoöperaties, projectontwikkelaars, architecten, overheden en consumenten gewerkt aan een vrijwillige norm voor toegankelijk bouwen. Die norm kan gezien worden als een handleiding om toegankelijker te bouwen en komt bovenop het huidige Bouwbesluit, dat reeds algemene toegankelijkheidseisen bevat. Er wordt ook nagedacht over hoe ervoor kan worden gezorgd dat de norm zoveel mogelijk door partijen gebruikt gaat worden.

Lhbtiq+ personen
Uit onderzoek blijkt dat lhbtiq+ personen regelmatig te maken krijgen met vormen van geweld en discriminatie in de openbare ruimte. OCW zet in op preventie, middels het bevorderen van acceptatie. Om de veiligheid van lhbtiq+ personen te bevorderen, heeft het ministerie van JenV samen met het ministerie van OCW en de G4-gemeenten, het Actieplan Veiligheid lhbti 2019-2022 opgesteld. Hiermee wordt ingezet op het vergroten van de sociale veiligheid op lokaal, regionaal en nationaal niveau. Binnen de samenwerkingsverbanden Veilige Steden, Regenboogsteden en Regenboogprovincies worden lagere overheden gestimuleerd om beleid te ontwikkelen ter voorkoming van geweld.
Ook wordt op dit moment door het ministerie van JenV, via het WODC, en in samenwerking met het ministerie van OCW, een onderzoek uitgezet om meer inzicht te krijgen in de daderprofielen van daders van geweld tegen lhbtiq+ personen. De uitkomsten hiervan kunnen bijdragen aan toekomstig beleid om de veiligheid van lhbtiq+ personen te bevorderen.
Het kabinet ondersteunt de Alliantie Gelijkspelen, een alliantie die zich inzet om een veilige sfeer te creëren voor alle topsporters, amateurs en fans en tegen homofobie en transfobie in de sport. In het verlengde hiervan is er ook binnen de alliantie “Sport en bewegen voor iedereen” aandacht voor dit thema. Daarnaast ondersteunt OCW de alliantie ‘Gedeelde trots, gedeeld geluk’. Deze alliantie richt zich op de sociale acceptatie en veiligheid van lhbtiq+ personen.
Conversiepraktijken (ook bekend als zogenoemde homogenezing of (homo)conversietherapie) die gericht zijn op het veranderen van de seksuele identiteit, genderidentiteit en/of genderexpressie keurt het kabinet af. Om de menselijke waardigheid van eenieder te kunnen waarborgen wil het kabinet deze praktijken nu en in de toekomst voorkomen en tegengaan. Het onderzoek ‘Verkenning van juridische en beleidsmatige interventies ter voorkoming en bestrijding van ‘conversietherapie’’ is afgerond en op 16 mei 2022 mede namens de ministers van OCW, JenV en BZK naar de Tweede Kamer verzonden. De beleidsreactie op de verkenning is op 5 juli 2022 naar de Tweede Kamer gestuurd. i Deze verkenning is een vervolg op het rapport ‘Voor de verandering’, dat op 28 mei 2021 aan de Tweede Kamer is verzonden.
Voor de uitwerking van een dergelijk wettelijk verbod kijkt het kabinet met interesse uit naar het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamer en het advies van de Raad van State. Een verbod is normstellend en biedt steun voor mensen die conversiepraktijken hebben ondergaan
Er zijn in Europees Nederland zeker vijftien aanbieders die pogen om de seksuele- of genderidentiteit van mensen te veranderen, te onderdrukken of te ‘verbleken’. Conversiepraktijken leiden natuurlijk niet tot verandering van de seksuele gerichtheid of genderidentiteit. Wel blijkt uit tal van onderzoeken dat de slachtoffers ernstige gevolgen ondervinden, uiteenlopend van depressie tot zelfmoordpogingen. Daarom roept de NCDR het parlement op om het initiatiefwetsvoorstel om conversiehandelingen strafbaar te stellen in Europees en Caribisch Nederland te omarmen. Voor de uitwerking van een wettelijk verbod kijkt het kabinet met interesse uit naar het initiatiefwetsvoorstel van de Tweede Kamer en het advies van de Raad van State.
Ook is in opdracht van de Tweede Kamer onderzocht hoe het transitieverlof voor transgender personen kan worden gerealiseerd, omdat bestaande verlofregelingen onvoldoende handvatten bieden hiervoor. Op de uitkomsten van dit rapport zal dit jaar worden gereageerd.
In reactie op het rapport van de Staatscommissie Herijking Ouderschap is een regeling voor deelgezag uitgewerkt voor personen die nauw betrokken zijn bij de verzorging en opvoeding van een kind, maar die nu geen gezag hebben. Ook is er gewerkt aan een wetsvoorstel over draagmoederschap.
De aanscherping van de Algemene wet gelijke behandeling zorgt er voor dat de rechtspositie van transgenderpersonen en intersekse-personen nu ook expliciet verankerd is in de wet.
Discriminatie van bijvoorbeeld non-binaire, intersekse en transgender personen is op dit moment niet expliciet verboden in het Wetboek van Strafrecht. Transgender, intersekse en non-binaire personen zijn daarom niet wettelijk beschermd tegen (openbaarmaking van) groepsbelediging, terwijl zij wel veel met discriminatie te maken hebben. Daarnaast zijn de termen ‘hetero- of homoseksuele gerichtheid’ niet inclusief. In de wet moet de term ‘seksuele gerichtheid’ worden gebruikt. Ook moet onderzocht worden of de termen geslachtskenmerken, genderidentiteit en genderexpressie moeten worden toegevoegd.
In de Tweede Kamer ligt momenteel een wetsvoorstel dat ertoe strekt de procedure rondom het wijzigen van geslachtsregistratie te vereenvoudigen: onder andere de deskundigenverklaring en leeftijdsgrens komen te vervallen.
Ongeveer 4 procent van de Nederlanders identificeert zich niet als man of vrouw. Ze zijn bijvoorbeeld non-binair. Deze groep ervaart tal van ongemakkelijke situaties in het dagelijks leven als gevolg van het feit dat er nu alleen officiële registratie als man of vrouw mogelijk is. Het zou eenvoudig mogelijk moet worden om zonder tussenkomst van de rechter de officiële geslachtsregistratie te laten doorhalen met een ‘X’. De NCDR volgt het wetsvoorstel hiertoe met belangstelling.
44. Kamerstukken II 2021-2022 30420, nr. 371