Visuele vertaling hoofdstuk 4 Bijstaan en Beschermen

Home » 4. Bijstaan en Beschermen » 4.2 Lopend beleid en beleidsversterkingen – Algemeen

4.2 Lopend beleid en beleidsversterkingen – Algemeen

Politie

Er is een beweging gaande om de politie nog beter te equiperen om met meldingen en aangiftes van slachtoffers van uitsluiting om te gaan. Een essentieel element in deze ontwikkeling is het realisatieprogramma Politie voor Iedereen. De Tweede Kamer wordt regelmatig via halfjaarberichten politie geïnformeerd over de ontwikkelingen.

Via het programma Politie voor iedereen is er meer aandacht voor het versterken van de netwerken die onderdeel zijn van het Netwerk Divers Vakmanschap, waaronder het Joods Netwerk en het netwerk van lhbtiq+ politiemensen, Roze in Blauw. In het Programma Politie voor Iedereen zijn de veilige en inclusieve teams een belangrijke pijler. Ook is inclusief taalgebruik de norm. Bij de politie bestaat daarnaast de bondgenoten-aanpak die bijvoorbeeld bestaat uit het onderhouden van relaties met netwerken van burgers uit verschillende doelgroepen.

De politiemensen die deelnemen aan het netwerk Roze in Blauw ondersteunen lhbtiq+ personen onder andere bij het doen van aangifte als dat gevraagd wordt en mogelijk is. De NCDR vindt het essentieel dat het landelijk telefoonnummer van Roze in Blauw goed wordt verankerd, zodat Roze in Blauw goed bereikbaar is en meldingen kunnen worden opgevolgd.

Omdat de politie vergaande bevoegdheden heeft binnen onze samenleving, is het voor de legitimiteit en het vertrouwen in de politie van cruciaal belang dat iedereen zich rechtvaardig door de politie voelt behandeld. Het is derhalve goed dat de politie het probleem van etnisch profileren al erkent en dit actief aanpakt. Voor de politie is professioneel controleren onderdeel van het vakmanschap. De aanpak van professioneel controleren is gestart en zal verder door de politie worden uitgewerkt, aangescherpt en geïmplementeerd. Het gebruik van de Proco-app, de virtual reality-brillen en andere manieren van bewustwording en verantwoording bij aanhoudingen en de monitoring hiervan zijn zaken die hierin worden meegenomen. Onderzocht zou kunnen worden of de bodycam kan worden ingezet als controlemiddel op het handelen van de politie. Dit zou ook een beeld kunnen geven van de wijze waarop burgers zich jegens politiemensen opstellen.

In het coalitieakkoord wordt specifiek gesproken over de inzet van discriminatierechercheurs bij de politie om de deskundigheid in de eenheden bij het opnemen van aangifte van discriminatie te verhogen. Als onderdeel van het realisatieprogramma Politie voor ledereen voert de politie gedurende de komende drie en een half jaar een pilot uit waarin landelijke expertise wordt ontwikkeld op het gebied van de aanpak van discriminatie.

Meldingen en aangiften van discriminatie zijn van belang voor meer inzicht in de aanpak van discriminatie. Het is derhalve van belang dat de politie zoveel als mogelijk in de lijn van de Aanwijzing Discriminatie van het OM handelt als een burger aangifte wil doen van discriminatie. Hierbij is niet alleen het opnemen van de aangifte van belang, maar ook dat de burger door de politie goed wordt geïnformeerd over het verdere proces en de verwachtingen daaromtrent. Het Expertise Centrum Aanpak Discriminatie van de Politie maakt een handelingskader om de politiemedewerkers in de eenheden hierin te ondersteunen.

De politie heeft zich ten doel gesteld om zich de komende jaren verder te blijven ontwikkelen als een diverse en inclusieve organisatie. Het wil als organisatie een afspiegeling zijn van de samenleving. Voor de politie is het vanzelfsprekend dat er voor iedereen, indien geschikt, een plek is om bij de politie te werken. Een herkenbare politie is belangrijk voor de legitimiteit van de politie. Het is daarbij evenwel van belang dat diversiteit en inclusie integraal ingebed zijn binnen de organisatie. Hierbij dient gewaakt te worden dat het niet alleen gaat om het behalen van streefcijfers, maar dat ook nagedacht wordt over de doorstroom en een inclusieve werkomgeving in de organisatie.

De politie is er voor iedereen en is van iedereen en dient de gehele samenleving. De politie wil graag inclusief zijn en een afspiegeling zijn van de samenleving. Een vraag die leeft in de samenleving is hoe dit zich verhoudt tot de gestelde voorschriften uit de gedragscode lifestyle-neutraliteit, waarbij politiemedewerkers (maar ook BOA’s) zich bij hun publieke optreden in uniform dienen te onthouden van uitingen die blijk geven van enige politieke, religieuze of andere voorkeur (en aldus afbreuk kunnen doen aan de neutrale, professionele veilige houding), waardoor bepaalde groepen mensen niet in aanmerking komen voor de taakuitvoering.

Tegelijkertijd heeft de Tweede Kamer onlangs ook door middel van twee moties i benadrukt dat de seculariteit van de overheid van bijzondere waarde is in ons staatsbestel en dat daaruit voortvloeiend bij het uniform geen uitingen van geloofsovertuiging passen. Het blijkt dat de maatschappelijke discussie over dit onderwerp nog verre van uitgekristalliseerd is. Het gesprek over de vraag in hoeverre religieuze uitingen (zoals een hoofddoek of een keppel) in de kleding van bijvoorbeeld politieagenten afdoen aan de neutraliteit van de overheid moet nader gevoerd worden. De NCDR zal met het oog op de toekomst het gesprek met alle betrokken partijen en stakeholders aangaan.

Voor de legitimiteit van het politieoptreden en het vertrouwen in de politie is het essentieel dat burgers klachten over de gedragingen van de politie(ambtenaren) kunnen indienen en dat deze klachten adequaat worden behandeld. De politie betrekt de aanbevelingen uit het rapport ‘Verkleurde beelden’ van de Nationale Ombudsman bij de verdere professionalisering van de klachtenbehandeling. De politie zal daarbij ook zorgdragen voor snelle doorlooptijden van de klachtbehandeling en deze voornamelijk inrichten op waarheidsvinding van de klacht. De politie streeft naar het vergroten van de veiligheid en inclusiviteit in teams. Daarvoor wordt onder andere gewerkt aan de manier waarop wordt omgegaan met interne klachten en meldingen over discriminerend gedrag binnen de politie zelf.

In lijn met de voorstellen van de Regioburgemeesters (Strategische Agenda Regioburgemeesters 2022 -2025) moet er bij de politie een breed onderzoek door een onafhankelijk wetenschappelijk instituut worden uitgevoerd naar discriminatie en racisme binnen de organisatie, mede gericht op de effectiviteit van het eigen antidiscriminatiebeleid binnen de politie. Dit is een onderzoek dat de Staatscommissie Discriminatie en Racisme eventueel zou kunnen oppakken.

Rechtspraak

Het kan waardevol zijn om daders van discriminatie en racisme niet slechts te straffen met een boete of gevangenisstraf, maar ook te bezien of een taakstraf (of voor jeugdigen een leerstraf) zinvol is. Daders kan dan duidelijk worden gemaakt waarom discriminatie en racisme niet acceptabel zijn. Doordat zij bijvoorbeeld zien welke impact discriminatie en racisme op slachtoffers heeft, is de verwachting dat herhaling van dit gedrag kan worden voorkomen. Ter illustratie: in het verleden zijn een enkele keer door de rechter personen die zich antisemitisch hadden geuit, veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf die deels diende te worden uitgevoerd in het Anne Frank Huis i.

Aan verschillende maatschappelijke organisaties (afhankelijk van de discriminatiegrond) kan worden gevraagd een opzet van een leerstraf te ontwikkelen, als het gaat om jeugdige verdachten. Zo mogelijk kunnen deze organisaties (zoals het Anne Frank Huis of COC) ook een bijdrage leveren aan de tenuitvoerlegging van deze leerstraf.

Er zijn goede voorbeelden van vergelijkbare sanctiemogelijkheden bij verkeersovertredingen. Een bekend voorbeeld betreft de “Educatieve Maatregel Alcohol”, waarbij iemand die is veroordeeld voor het gebruik van alcohol in het verkeer een verplichte educatieve cursus moet volgen. Op vergelijkbare wijze kan dus de “Educatieve Maatregel Discriminatie” worden ingevoerd als vorm van alternatieve leerstraf.

Institutioneel Racisme

Er klinkt een steeds luidere roep – in navolging van onder andere de Raad voor de Rechtspraak – om een constitutionele toets van formele wetten. Weliswaar kunnen formele wetten nu reeds getoetst worden aan de fundamentele rechtsbeginselen zoals deze zijn geformuleerd in internationale verdragen, maar het is goed om daarvoor ook onze Grondwet te gebruiken, mede omdat onze Grondwet herkenbaarder is voor burgers.
Het kabinet heeft hierover onlangs een hoofdlijnenbrief gestuurd. i

We moeten proberen te voorkomen dat er een element van uitsluiting zit in een wet. Ook als dit element neutraal geformuleerd is, maar in de praktijk leidt tot indirecte uitsluiting van groepen mensen, op grond van bijvoorbeeld hun sociaaleconomische klasse of inkomen. Het kabinet gaat in dat kader zo spoedig mogelijk inventariseren wat de mogelijke effecten zijn die de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) in de praktijk heeft op bepaalde groepen mensen en wat dit betekent voor hun mogelijkheid om deel te nemen aan het financiële dienstenverkeer. Dit gebeurt in het verlengde van de aangenomen motie van 30 maart 2022 die de regering verzoekt op korte termijn een onderzoek te doen naar de risicoselecties die banken ter implementatie van de Wwft gebruiken i.

In het kader van het tegengaan van institutionele discriminatie is het ook van groot belang dat bestaande overheidsinspecties zicht hebben op institutionele discriminatie op hun inspectiedomein en daar waar nodig in staat zijn om te handhaven. Hiervoor wordt een algemene handreiking voor inspecties ontwikkeld

Kamerstukken II 2021-2022, 35925 VI, nr. 41 en nr. 56

Zie vonnis ECLI:NL:RBUTR:2011:BP0216.

Kamerstukken II, 2021-22, 35925-VII-169.

Kamerstukken II 2021-2022, 31477 nr.66